Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. 5e ZONDAG 40-DAGENTIJD: B:...

5e ZONDAG 40-DAGENTIJD: B: 17-3-2024

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Dat is een overbekende uitspraak geworden. Maar toch loont het zich, er nog eens aandachtig naar te kijken. Jesus gebruikt graag beelden uit de agrarische wereld. Maar onze samenleving is weggegroeid van die agrarische wereld. Daardoor kan men gemakkelijk de strekking van Jesus’ beeldspraak missen. In elk zaad, dus ook in elke graankorrel, zit een heel kleine levenskiem. Die kun je amper met het blote oog zien. Wat je vooral wél ziet, dat zijn wat de biologie de zaadlobben noemt. Of beter, want grasachtigen en dus ook granen zijn éénzaadlobbigen: in de graankorrel zie je haast alleen maar de ene zaadlob. Onder goede  omstandigheden, denk aan vocht en warmte, zal de in de aarde gevallen of gezaaide graankorrel gaan ontkiemen. Uit de levenskiem groeit de spruit tevoorschijn. En totdat die spruit zelf wortels heeft gevormd en kan ingroeien in de aarde om tot halm en aar uit te groeien – tot dan voedt de spruit zich met wat aan voedsel in de zaadlob opgeslagen zit. Zo wordt de hele zaadlob, het hele zaad zoals je dat met het blote oog ziet, leeggetrokken, om tenslotte af te sterven. Maar de spruit kan nu vérder! De zaadlob, het hele zaad zoals je dat met het blote oog ziet, moet niet heel willen blijven, moet niet zich ‘zichzelf’ willen blijven. Hij moet zichzelf verliezen zodat de kiem, de spruit kan groeien. Hij is voedsel voor iets dat groter is dan hijzelf.

 

Er sluimert een levenskiem in iedere mens: de levenskiem van goddelijke liefde. Onze doop was als het waterbad dat die kiem doet zwellen tot ontspruiten toe. De grote bestemming van de mens ligt in de worteling van die spruit in ons leven, en de verdere groei ervan. Een mens zou niet allerlei eigen projecten en dromen en oriëntaties als hoogste doel moeten najagen. Een mens zal daar veel moeten versterven, veel moeten afleren en om-ordenen. De grote opdracht van ons mensen is immers onze tijd, onze energie, onze motivatie, onze talenten in dienst te stellen van het groeien van de ontsproten kiem van goddelijke liefde in ons. Wij zijn voedsel voor iets groters dan onszelf: voedsel voor de goddelijke liefde die in ons wil bloeien en stralen en vrucht zetten!

 

Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. In het evangelie van vandaag laat Jesus die uitspraak allereerst slaan op zichzelf. Hijzelf weet zich bij uitstek die graankorrel.  Bij uitnemendheid en op eenmalige wijze is de goddelijke liefde, is de liefde die God IS, in Hem aanwezig en werkzaam. Hij ziet het zijn zending om zijn leven te geven opdat Hij voedsel kan worden voor ons: voedsel voor de hopelijk al ontsproten kiem in ons: sacramenteel voedsel in de eucharistie, geestelijk maar evengoed reëel voedsel buiten de eucharistie.  Wij zijn, of zouden moeten zijn, de vruchtbaarheid van zijn leven. Wij zijn korrels in de aar die uit zijn dood is gegroeid. Maar als korrels in die aar die Hijzelf is, moeten we dezelfde weg gaan om op onze beurt ook zélf vruchtbaar te worden: dus zélf voedsel te worden voor iets groters dan onszelf: voedsel voor de worteling en de bloei en de vruchtzetting van de goddelijke liefde in ons en in anderen. Onze bestemming is groter dan onszelf.

 

Het is zó belangrijk, die eigenlijke bestemming van je leven helder te krijgen. En dan daarop je leven te ordenen. Wat vaak zal inhouden: daarop je leven consequent te her-ordenen. Dat vraagt versterving, dat vraagt jezelf (beter: je vermeende zelf) verliezen. De Veertigdagentijd is bij uitstek de tijd voor die moeizame her-ordening. Opdat straks de Paastijd bij uitstek de tijd kan zijn om te vieren dat wij voedsel zijn voor de goddelijke liefde in ons en in anderen, en daaraan mogen opteren. Opdat Gods Naam verheerlijkt moge worden. Niets heerlijkers dan dat.

Amen.

 

Br. M.

 

Als Jezus zegt: “God had wereld zo lief, dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven” wat bedoelt Hij dan met de wereld? Jezus zal beslist niet een soort wereldkaart voor ogen hebben gehad waar de streken op stonden die toen bekend waren. Wat Hem voor ogen stond waren beslist de mensen die op onze aarde leven. Mensen met al hun lief en leed, met hun lasten lusten. De onderdrukkers en de onderdrukten, de mensen die arm waren en zij die alles wilden hebben. Mensen die gebukt gingen onder schuldgevoel en zij die naar vergeving verlangden. Dat en nog meer lezen we in de evangelies en beluisteren we in Zijn woorden. Wat Jezus voor ogen stond waren de mensen zoals u en ik en onze redding want dat is wat God wil. God kan niet anders dan scheppen, bevrijden en liefhebben. Hij is immers de God van alle tijden zoals we ook hoorden in de lezing dat Hij een reddende God wil zijn.

En de Heer, de God van hun voorvaderen stuurde al maar gezanten naar hun toe want Hij had medelijden met zijn volk en met zijn woning. Maar de waarschuwingen werden in de wind geslagen, de boodschap werd veracht. En dan is er geen redden meer aan. Ook voor God niet. Johannes zegt precies hetzelfde in het evangelie. God kan slechts redden als in Jezus wordt geloofd; als zijn boodschap gehoord en gedaan wordt.

Geloven in Jezus is oprecht, gerecht handelen. In een oude vertaling heet dat: de waarheid doen. Die waarheid die God op het oog heeft vinden wellicht het meest concreet verwoord bij Matheus: de ander uit zijn ellende. De armen voeden, de naakten kleden, de vreemdeling opnemen enz.  Het moge duidelijk zijn dat God mensen nodig heeft die in Jezus geloven, ons, die in Zijn Naam oprecht willen handelen. God wil ons als zijn bondgenoten om te bevrijden, nieuw leven te scheppen, lief te hebben.

Ik moet u zeggen dat met het uitspreken van deze woorden mij het gevoel bekruipt als ik naar onze wereld kijk en zie wat er allemaal gaande is, ik de neiging heb m’n hoofd vast te houden en ofwel alles en iedereen zo ongeveer te veroordelen om het niet erger te zeggen en de twijfel opkomt: is deze wereld nog wel te redden. Beide zowel oordeel als twijfel zijn niet het antwoord op onze machteloosheid en vertwijfeling.  Als we als christenen de waarheid willen doen is er nog een ander element dat ons vandaag aangereikt wordt in het evangelie. “Maar wie oprecht handelt zoekt naar het licht, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat Hij doet”.

Maar we hebben de tijd niet mee moet gezegd worden in een samenleving die steeds individualistischer wordt, zo lijkt het. Ook geloof is tot een privézaak geworden en dat spreken we ook zo uit: Dat ik geloof gaat een ander niet aan: dat is iets tussen God en mij. En iedereen moet maar zelf weten wat hij gelooft. En zo wordt geloof iets dat zich in het verborgene afspeelt. Gods werkzaamheid wordt daarmee versluierd in wie in Hem geloofd. En daarmee staan we voor het feit dat wat nu naar buiten komt de misstanden in de kerk, de kritiek op de kerkelijke leiding, het falen van de individuele gelovige. Van belang is dat we Gods werkzaamheid herkennen in elkaar, in ieder die de waarheid doet. Als christenen moeten we ons in dat opzicht als het ware opnieuw uitvinden. Terug naar het licht en opnieuw aansluiting zoeken bij de gebedstraditie van het bidden van de psalmen.

Hoezeer de psalmist niet moe wordt, iedere dag weer, God te loven en te prijzen. Hem alle eer te geven, wat hem of anderen ook overkomen is. Iedereen, de hele gemeenschap, moet zijn dank jegens God horen. We kunnen onze toe-vlucht nemen tot het gebed om onze machteloosheid niet te verdringen maar in het gebed tot gelding te laten komen opdat ons hart niet wordt verhard of onverschillig worden voor wat in onze wereld gebeurd. De waarheid doen, oprecht leven houdt ook in dat we vertrouwen stellen in God en naar Hem opzien. Opzien naar Hem die hoogverheven is, de gekruisigde, de Redder bij uitstek.

Op weg naar het licht van Pasen waarin Gods liefde zichtbaar wordt in zijn uiterste wil om ons te redden. Moge het opzien naar Hem ons meer inspireren tot het doen van de waarheid en wij zo in Jezus’ naam bijdragen aan de redding van de wereld.

Br. R.

Scroll naar boven