Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Startseite
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. 6e ZONDAG DOOR HET...

6e ZONDAG DOOR HET JAAR : B

Zal ik u eens een geheim verklappen? Moet u het wel aan niemand doorvertellen..! Zo begint vaker een gesprek. Deze manier van aanpak blijkt  de beste manier om het geheim wereldkundig te maken want onder zware geheimhouding wordt het geheim verder verteld.

Jezus vermaande de genezene met klem: zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt. Maar toen de man vertrokken was ging hij het overal rondvertellen. We kennen dit scenario allemaal, vermoed ik.

Waarom wilde Jezus dat de genezing van de melaatse niet verder verteld zou worden? Was Hij bang voor de toestroom van een onafzienbare menigte of  omdat Hijzelf onrein was geworden? Was hij nog steeds verbaasd over de kracht die in hem stak want Hij was nog aan het begin van zijn openbare leven. Of wilde Marcus zijn lezers inwijden in het geheim van Jezus goddelijke wezen?

Laten we eens kijken naar de plaatsen waar het leven van Jezus zich afspeelde. Dat was natuurlijk thuis, in de synagoge en op de straten en pleinen van de dorpen. Daar speelde het leven van de gemeenschap zich af met de drie alles omvattende facetten: het familiale, het religieuze en sociale leven. Nu Jezus deze melaatse ontmoet wordt duidelijk dat deze mens helemaal niet of slecht zeer aan de zijkant en op afstand aan het leven kan deelnemen. Het was toen en ook nu zo dat in de eerste plaats de gemeenschap opstelt en definieert dat wie niet functioneert, wie niet rendeert, wie niet efficiënt is, wordt uitgesloten.

Ook in dit genezingsverhaal doorbreekt Jezus de maatschappelijke ban. Hij aanvaard niet dat mensen worden uitgesloten om welke reden dan ook want dat is niet in overeenstemming met Zijn Blijde Boodschap. Wat Hij doet is de band met de gemeenschap herstellen. We kunnen ons wellicht maar moeilijk een goede en juiste voorstelling maken van Jezus’ wonderen. Het zomaar goddelijk ingrijpen tegen de krachten van de natuur in zoals door God zelf geschapen. En toch! Dat er iets met de noodlijdenden gebeurd is dat hij hun nood en hun lijden heeft omgekeerd ten leven, dat is onmiskenbaar. Deze melaatse raakt Jezus aan ten teken dat Hij zijn eigen lot verbindt met dat van de ander, de uitgestotene. Jezus ziet niet de melaatse, de zieke, de uitgestotene, Hij ziet de mens.

Het herstellen van de band met de gemeenschap van de levenden is essentieel voor genezing, voor herstel van de geschonden geest of het geschonden lichaam. En het gaat  dan om de éne  persoon. Het geldt voor onze maatschappij als een signaal. “Bekeert u en geloof in de Blijde Boodschap”. Dat wil zeggen: tot de eerste taak van een  menselijke gemeenschap, op welk terrein dan ook, behoort de zorg voor openstaan voor ieder die getekend én geketend is en voor ieder die door wetten van efficiëntie en rendement enkel bestemd lijkt voor uitsluiting.

Maar er is nog iets dat opvalt bij de genezingsverhalen. Bij elk wonder vraagt Jezus ook iets van de zieke zelf: Ik wil dat je stil wordt, Ik wil dat je opstaat; Ik wil dat je rein wordt. Hij doet een beroep op medewerking. Ook jij moet erin geloven. Voor elke van hen gelden Zijn woorden: “Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap”. Zoals de gemeenschap wordt opgeroepen zich open te stellen voor al haar leden, de minsten en de kleinen eerst, zo wordt iedere mens  persoonlijk opgeroepen zich niet aan eenzaamheid of mislukking gewonnen te geven, maar altijd  open te staan om de toegestoken hand ook te grijpen.

Als gemeenschap van Jezus Christus, als gedoopten met Zijn Naam worden wij uitgenodigd om deel te nemen aan de drie aspecten van Jezus’ opdracht: verkondiging, gebed en zending. En de deelname daaraan zal niet anders zijn dan zoals bij Jezus zelf. Ook confrontatie met tegenkrachten kondigt zich aan. Bij Jezus leidt dat tot de consequentie van het kruis. Zonder het kruis zou zijn Boodschap bij  zijn dood eveneens gestorven zijn. Het Christendom is geen succesverhaal. Het is wel een levend verhaal in de zin van: Omdat niemand uitgesloten wordt van Gods liefde, die  niet om zichzelf geeft,  maar slechts om de ander kon de verbreiding van de Blijde Boodschap zich  tot in de uithoeken van de aarde verbreiden. We mogen bidden om die goddelijke liefde in ons eigen leven opdat ons dienstbaar zijn aan de wereld  geen plicht maar een deugd wordt die vrede schenkt aan anderen omdat ze gezien en gehoord worden als mens, als kind van God. Zo een zoals we er zelf ook een zijn.
Amen.

br. R.

Nach oben scrollen