Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Startseite
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 2 VD 40-DAGEN-TIJD...

ZONDAG 2 VD 40-DAGEN-TIJD : B : Mc. 9,2-10 : 25-02-2024

Broeders en zusters,

Al vele eeuwen leest de Kerk vooraan in de Veertigdagentijd het evangelie van Jesus’ gedaante-verandering op de berg. Een opmerkelijke gewoonte! Lijkt de van gedaante veranderde Jesus niet op de verrezen Jesus? Op de berg, vooruitlopende op zijn Paasheerlijkheid als Verrezene, licht Jesus, als het ware binnenstebuiten, op in zijn diepste geheim: opgenomen in het eigen mysterie van God, van binnenuit vervuld met de heerlijkheid van God Zelf. Zou dit evangelie niet beter een plaats hebben gekregen straks  in de Paastijd? En dan nóg: die drie leerlingen op de berg genoten een vrijwel eenmalige uitzondering. Het zien van Jesus in Zijn lichtende gedaante, dat is voor ons nog niet eens iets van ná Pasen, ná Jesus’ verrijzenis, maar iets van na óns persoonlijke Pasen, van na ónze dood en verrijzenis tot eeuwig leven. Tot dan  leven we op aarde. En in ons leven hier op aarde is zo goed als niets van Jesus’ lichtende heerlijkheid te zien.

Wat zien wij dan wél, nu wij op deze zondagmorgen hier samenzijn? Want zien en kijken is wel belangrijk voor ons mensen. We willen en mogen en moeten geloven ook met onze ogen, en bidden ook met onze ogen. Ja, wat zien wij nu? Wij zien het glas-in-loodraam, helemaal voor in de kerk: het kruis als levensboom, Jesus als gestorven én als de opgaande zon verrezen. Prachtig, maar een áfbeelding. We zoeken het te ver. Wat zien wij dichterbij? Wij zien de mensen voor en naast en om ons. Maar eigenlijk zien wij dan het volk van God om ons heen, eigenlijk zien wij Christus Zelf om ons heen in de gestalte van zijn mystiek Lichaam, de kerkgemeenschap. Weliswaar gehavend en gewond, zoals Hij ook op zijn kruisweg in zijn fysieke lichaam gehavend en gewond was, – maar tóch! En wat zien we straks nog meer? Als na de consecratie Brood wordt hooggeheven, en als net voor het ontvangen van de communie de Hostie ons voor ogen wordt gehouden, dan zien wij brood, maar eigenlijk zien wij Christus Zelf in zijn eucharistische gestalte.

Er is dus ook hier en nu van alles te zien van Christus! Maar steeds moest er wel het woordje eigenlijk bij. Want je moet wel zien met de ogen van het geloof. Anders zie je het eigenlijke niet. Zien met ogen die door het geloof helderziender, doorschouwender geworden zijn. En geloof heeft, daaraan voorafgaand, allereerst met horen te maken, met luisteren, vóórdat het onze ogen kan verhelderen. Precies dáárop wijst het evangelie van vandaag: bij al wat er te zien was voor die drie leerlingen bij Jesus’ gedaanteverandering, geeft God slechts één boodschap mee: Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem. Onze aardse wijze van contact met Jesus is allereerst die van luisteren, van horen en gehoor geven, van geloven en vertrouwen en navolgen. Om op onze aardse levensreis in contact met Christus te komen en te blijven, met Christus in de ‘gestalte’ van Zijn Woord, is een cultuur van luisteren nodig. En dus van inkeer en stilte, om te kúnnen luisteren. Zo groeit een cultuur van geloven en vertrouwen enkel afgaande op Zijn woord, met alles wat daarbij hoort: de onrust van de twijfel, het waagstuk van het vertrouwen, de sprong van de overgave, het instappen in de navolging zonder de weg te overzien, de nacht van het geloof, het licht van het geloof, de glans van het geloof. En gaandeweg worden onze ogen helderziender, doorschouwender, en gaan we het eigenlijke ook zien, heel concreet, om ons heen, hier en nu.

Als we hier en nu Christus werkelijk zijn gaan horen in de ‘gestalte’ van zijn Woord, en werkelijk zijn gaan zien in de gestalte van zijn mystiek Lichaam, de kerkgemeenschap, en in zijn eucharis-tische gestalte van Brood, dan raken onze oren en ogen geoefend om straks: na de zegen en na het verlaten van de kerk, Hem ook te horen in de gebeurtenissen en uitdagingen en kruisen van onze alledag, en Hem ook te zien in nog weer andere gestalten van Hem: in de gestalte van de minsten der zijnen bijvoorbeeld: in de mens in nood op onze weg. Zo vloeien, bij alle eenmaligheid van wat die drie leerlingen op de berg mochten zien en meemaken, toch ook voor ons Veertigdagentijd en Pasen, aarde en hemel, al een beetje samen: want eigenlijk kunnen ook wij Christus – zíen!
Amen.

Br. M.

 

 

Nach oben scrollen