Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 1 VD 40-DAGEN-TIJD...

ZONDAG 1 VD 40-DAGEN-TIJD : A : Mt. 4, 1-11 : 26-02-2023

Broeders en zusters,

In ieder geval kerkelijk-liturgisch is er de afgelopen week veel gebeurd: we zijn van kleur verschoten: van groen naar paars. We hebben het groen van de op het eerste oog enigszins onbestemde Tijd-door-het-jaar ingewisseld voor het paars van de Veertigdagentijd, de tijd op weg naar Goede Vrijdag en Pasen. Het moment van verschieten lag precies halverwege de afgelopen week: Aswoensdag, de dag van de zegening van de as en het askruisje. Het is al lang geen vast gegeven meer, dat  katholieken een askruisje halen. Al las ik, dat Amerika’s President Biden, op reis in Polen, het zo geregeld had dat een Poolse priester hem in Warschau een askruisje kon komen geven. En hij had het goed gezien: het is zulk een sterk symbool!  Mens, gedenk dat gij stof zijt, en tot stof zult wederkeren. Het besef  dat wij ten dode staan opgeschreven is een uiterst krachtige hulp ons korte leven toch vooral te wijden aan wat écht belangrijk is. Misschien moet ook ons eigen leven wel van kleur verschieten…

Wat zou de kleur van ons leven mogen zijn? Opmerkelijk: al is de liturgische kleur verschoten, toch kleurt het evangelie van vandaag goed samen met dat van afgelopen zondag. Vorige week hoorden we een gedeelte uit Jesus’ Bergrede, over ook de andere wang toekeren, en kwaad niet vergelden, zodat het kwaad zichzelf verliest in onze overmaat aan goedheid. We hebben toen overwogen hoe je immers als christen mag binnentreden in een heel andere sfeer dan die van de wereld en van de wereldse manier van doen: in de sfeer van God, van het koninkrijk van God; en dat je mag meegaan in de dynamiek die daar heerst. Ook al stap je er maar met één been in binnen, ook al zet je er aarzelend héél kleine stapjes, toch krijgt je leven al een andere kleur en geur.

Het evangelie van vandaag laat zien hoe Jesus zelf, tijdens een veertigdaags verblijf in de woestijn  aan het begin van zijn openbare leven, eens te meer aan die sfeer, die kleur en geur van Gods koninkrijk eigen wordt; later zal zijn Bergrede daar de eerste volle vrucht van zijn. Jesus wordt in die woestijn gestaald en gefocust door de confrontatie met drie bekoringen of beproevingen. In één daarvan krijgt Jesus een visioen voorgespiegeld van heel de wereld: als Hij over heel die wereld eens absolute wereldse macht zou grijpen – om goed te doen! Geen bekoring tot plompe machtswellust: dát kon Jesus niet bekoren. Maar grote wéreldse macht om goed te doen! Wat een effect zou dat niet hebben! Of vertaald naar de kleine schaal in ons eigen kleine leven: je hebt echt het goede met iemand voor en eigenlijk moest je – denk je –  om zijn of haar bestwil dat nu kunnen doordrukken. Of je wilt iemand helpen en dat gaat  natuurlijk het beste als – denk je – jij de leiding overneemt.  Of je bent degene met de grotere capaciteiten en een vlugger verstand, en dus is het voor de goede zaak – denk je – het meest efficiënt dat jij zelf steeds het voortouw neemt. Dat líjkt allemaal mooi en goedbedoeld, maar ís doorgaans een bekoring, want een wereldse manier van doen. Pas door inkeer doorzie je dat. En ga je inzien dat Gods eigen handelwijze anders is, maar wél veel bekoorlijker: God is zeker weerbarstig, maar Hij dwingt niet en forceert niet en regelt niet, – Hij is mét je, uitnodigend, uitdagend, wervend, duldend, dragend, vergevend; Hij zoekt de vríje instemming van het mensenhart. Wie dat peilt, voelt aan: díe God is pas echt bekoorlijk; Hém dienen en navolgen, dát is pas echt bekoorlijk. Vanuit dat dieper aanvoelen wijst Jesus dan ook alle wereldse macht en dwang en druk af. Zoals Hij in de twee overige bekoringen in de woestijn ook elk massief wonder afwijst waardoor God zich massief present zou stellen: dan zou er immers geen ruimte blijven voor het subtiele geloofsspel en delicate liefdesspel tussen God en mens. Jesus kiest de weg van de weerloze maar o zo bekoorlijke goddelijke liefde: Hij gaat de mensen opzoeken en wakker schudden en uit de tent lokken, hun de liefde van de Vader weerloos aanbieden, wat het ook moge kosten, intussen alle weerstand en afwijzing duldend en de gevolgen daarvan zelf op zich nemend…

Tegen een bekoring moet je eigenlijk niet allereerst strijden; je moet haar ontmáskeren. Ontmaskeren en overwinnen door inkeer, door fijngevoeliger te worden voor de bekoorlijke kleur en geur van die ándere wereld: van Gods Koninkrijk. Die is zó bekoorlijk en aantrekkelijk, dat je leven bijna als vanzelf gaat verschieten van kleur…
Amen.

Br. M.

 

Scroll naar boven