Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 19 DOOR HET...

ZONDAG 19 DOOR HET JAAR : A : Mt. 14,22-33 : 13 AUG. 2023

Broeders en zusters,

Vrees niet, hoorden we Jesus zeggen, toen de leerlingen in hun boot door golven en tegenwind geteisterd werden, en ze Jesus, door die storm onherkenbaar, naar hen toe zagen komen. Vrees niet. Bijbelgeleerden hebben geteld hoe vaak die uitdrukking in de Bijbel voorkomt: 365 keer, zoveel keren als er dagen zijn in het jaar: voor elke dag één. Want stormen en hoge golven kunnen elke dag over ons heenkomen, en tegenwind sowieso. Geen dag van ons leven is op voorhand een veilige haven of een rustig baken. Chaos, twijfel en onzekerheid, en ook het ongeluk en het kwaad – het steekt vaak in een klein hoekje, maar kan onverwacht uit de hoek komen. Ook voor díe dag is er een vrees niet.

Vrees niet, want: Ik ben het, Ik ben er. We hoeven dáárom niet te vrezen, omdat God er is, omdat Christus er is. Dat is wel erg gemakkelijk gezegd! Is het niet onze gangbare ervaring dat het ongeluk en de golven en de tegenwind wél in ons leven present zijn, maar God of Christus eerder afwezig lijken? Dat we juist alleen gelaten worden met ons ongeluk en onze stormen en golven? Het evangelie van vandaag beaamt dat in eerste instantie. De leerlingen worden bij het vallen van de avond door Jesus gedrongen in de boot te gaan en het grote meer van Galilea over te steken, terwijl Hij achterblijft. Zo worden ze de nacht ingestuurd, die nacht waarin de storm des levens hen teistert en naar de ondergang trekt. Een nacht zonder Jesus’ eenduidige aanwezigheid dus. Pas vroeg in de morgen, zo staat er, komt Hij naar hen toe en zegt: vrees niet, Ik ben het. Pas in de morgen! Wat deed Jesus dan gedurende de nacht? Ook dat wordt vermeld: Jesus bracht de nacht door in afzondering, in gebed tot God Zijn Vader. Hij bidt gedurende de nacht van onze levensstormen. Hij bidt, ook voor ons. De storm wordt niet minder, het ongeluk niet minder, maar Jesus’ gebed draagt hen en ons daardoorheen, draagt hen en ons steeds weer binnen in het hart van Zijn Vader. Dát is het eerste. En er zullen steeds mensen zijn (misschien mag u zelf wel zo’n mens zijn!), die zich geroepen weten om juist aan dit aspect van Jesus’ zending deel te nemen en het voort te zetten: mensen die op de achtergrond velen door de stormen van het leven heen helpen door voor hen te bidden. Wellicht vermoeden velen nog niet eens dat ze staande en gaande blijven enkel doordat ànderen in Christus’ Naam voor hen bidden.

Pas op het einde van de nacht, na zoveel uren storm en angst van de leerlingen – maar de Heer had hen wel gedragen in Zijn gebed! – pas dan komt Jesus over het meer tot bij hen. We kunnen aan de figuur van Petrus zien, wat dat uithaalt, zo’n nacht tot het einde te moeten doormaken. Aan het begin van een nacht of een tijd van moeilijkheden, van ongeluk en spanning, willen we nog van alles, en vragen we God nog van alles, en vragen we Hem vooral om ónze oplossingen te helpen uitvoeren. Aan het eind vraagt Petrus nog maar één ding: Heer, red mij! Zoals ook wij aan het eind van onze stormen hopelijk nog maar één ding vragen: Heer, red ons! Alleen maar dát, alles zonder verdere invulling herleid tot dit ene en laatste, maar dat dan wel helemaal: Heer, red ons! Alleen dan kan en zal oplichten dat de Heer ons vasthoudt, zoals Hij Petrus vasthield. De Heer helpt niet zozeer vooraf, niet zozeer door vooraf alles op te lossen of vooraf alles te voorkomen. Hij redt aan het eind, bijna achteraf – maar al die tijd stond Hij, verborgen als in de nacht, wel voor ons in. Veelal achteraf dus geeft Hij zichzelf te vermoeden en te ervaren. En veelal achteraf dus  gaan wij begrijpen, dat dat weliswaar niet alles in het leven is, en niet alles in het leven oplost, maar dat dat wél het beslissende is en dus genoeg: dat Hij voor ons instaat en dat Hij ons vasthoudt. Vrees niet.
Amen.

br. M.

 

Scroll naar boven