Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. 4e ZONDAG VAN PASEN...

4e ZONDAG VAN PASEN : B : Joh. 10, 11-18 : 21-04-2024

Broeders en zusters,

Op deze vierde zondag van de Paastijd lezen we elk jaar uit het evangelie volgens Johannes over Jesus als de Goede Herder: de Goede Herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen, die zijn schapen kent en roept bij hun naam. De werkelijkheid van een herder is ons vreemd geworden, en dus ook wat de beeldspraak van herder wil oproepen. Terwijl in oude tijden de werkelijkheid van een herder riskant en avontuurlijk was, hebben wij er nu dromerige, romantische voor-stellingen bij. Dat maakt het niet gemakkelijker het beeld van herder, van góede herder, goed te verstaan. Maar er ligt een nog groter spanningsveld op de loer. Wie herder zegt, zegt ook schapen. Als Jesus zich de Goede Herder noemt, dan drukt Hij ons daarmee in de rol van schapen. Maar het beeld van schaap is in onze oren niet zo flatteus, en roept eerder vervreemding op. Bij schaap denken we aan: een dom schaap, een stom schaap. Een schaap geldt als een dom kuddedier. Terwijl onze huidige cultuur individualisme, zelfontplooiing, zelfredzaamheid en slimheid zo ongeveer voor de hoogste waarden houdt. Ten onrechte! De mens is evengoed een gemeenschapsmens, en kan alleen leven en gedijen en bloeien in een netwerk van relaties, en op basis van wat velen vóór hem en om hem heen hebben opgebouwd en hem in de schoot werpen. Dat we door Jesus, de Goede Herder, als schapen worden geduid, kan ons helpen ons bewust ‘schaap’ te weten en dat te aanvaarden: ons bewust te blijven hoezeer de mensheid één geheel vormt, één grote kudde, en dat iedereen iedereen nodig heeft en iedereen voor iedereen verantwoordelijk is. Het gebed dat Jesus, de Goede Herder, ons geleerd heeft, het Onze Vader, weerspiegelt dat: voor Gods aanschijn en naar God toe gaat het daar nergens over ik en mijn, maar enkel over wij en ons: “Onze Vader die in de hemel zijt, geef óns heden ons dagelijks brood, vergeef óns onze schulden”.  

Toch is dat nog maar één kant. Want ook zegt Jesus, de Goede Herder: De schapen luisteren naar de stem van de herder; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten (naar grazige weiden). Voor de Heer heeft iedereen een naam, en Hij kent ons allen bij name, één voor één. Ik moet hier denken aan een ontmoeting met een oude pater. Hij had een groot en veelzijdig leven achter zich, met grote opgaven. Nu zat hij half verlamd in een rolstoel in een verpleeghuis, met een slabbetje voor, al knoeiend en speeksel verliezend zijn bord pap te eten, maar nog helder van geest. Ik vroeg: ‘bent u niet bang hoe het verder zal gaan met u?’ Hij antwoordde: ‘nee, eigenlijk ben ik nergens bang voor, ik weet mij door de Heer gekend en bemind, dat is genoeg…’. Zó dragend mag het zijn, dat de Heer ieder van ons, hoofd voor hoofd, bij name kent!  – Maar om dat ten volle te laten inwerken en doorwerken, moeten wij de stem van de Goede Herder leren herkennen: de stem van de Goede Herder die ons persoonlijk  bij name noemt: diep in ons hart, of in de concrete gewordenheid van ons leven, of in de stem van anderen om ons heen, of hoe dan ook, of in alles een beetje. En wij zouden ons leven als persoonlijk ántwoord op die stem van de Goede Herder mogen leren herkennen: ‘Ja, Heer, hier ben ik’.

Bij name geroepen zijn en antwoord geven: een prachtige en krachtige samenvatting van het leven van élke christen. Maar ook kan dat op een uitdrukkelijker manier: zodat het ántwoord geven de enige vorm van je leven wordt, als priester of religieus. Die uitdrukkelijker manier wordt zeldzaam in onze dagen. Dat is jammer, want daarmee wordt het voor élke christen moeilijker de stem van de Goede Herder te herkennen en te beantwoorden. Vandaag, Roepingenzondag, zouden we minstens extra mogen bídden voor die uitdrukkelijker roepingen. En dat diegenen die daartoe geroepen zijn, de kracht hebben om eenvoudig te antwoorden: ‘Ja, Heer, hier ben ik’.

Amen.

Br. M.

Scroll naar boven