Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 3 DOOR HET...

ZONDAG 3 DOOR HET JAAR : A : Mt. 4, 12-23 : 22-01-2023

Broeders en zusters,

Het lijkt of de breed en profetisch ingeleide evangeliepassage van vandaag uit twee losse delen bestaat: de eerste verkondiging van Jesus: Bekeert u, want het Rijk der Hemelen is nabij en vervolgens de roeping van de eerste apostelen en dus de eerste vorming van de kerkgemeenschap. Die delen lijken misschien los te staan van elkaar, maar dat is schijn. Die twee horen bij elkaar. Bekering en geloven is nooit louter privaat en nooit louter innerlijk. Het Rijk Gods, dat wil zeggen: het aankomen van Gods liefde in de wereld en in ons mensen, is immers nooit louter privaat en nooit louter innerlijk. Het is steeds ook gemeenschap stichtend. Beide gaan samen en zijn er samen, of beiden zijn er niet. Er is geen christelijke innerlijkheid, hoe diep of mystiek begiftigd ook, die niet ook onmiddellijk op gemeenschap en kerk, en daarmee op de hele wereld, betrokken is. En omgekeerd is de kwaliteit van ons samenleven in wat we de kerk in het klein mogen noemen: onze eigen gemeenschap, ons eigen gezin, – is de kwaliteit van ons samenleven meteen ook een spiegel voor het gehalte van ons gezamenlijke én persoonlijke gebedsleven, van de diepte en de werkelijkheid ervan.

Waar mogen we dan in ons gemeenschapsleven extra alert op zijn, als indicatie voor het gehalte van ons gezamenlijke en persoonlijke gebedsleven? Dat is bijvoorbeeld of we voorkeuren hebben voor bepaalde mensen en daarnaar handelen, of we ons beperken tot mensen die ons liggen of die ons iets te bieden hebben. De Heer riep, zo hoorden we, juist bijna willekeurige, aan de rand staande, en daarom in eerste instantie oninteressante mensen samen in het apostelcollege. Je bekeren tot God, in geloof innerlijk dichter bij God komen gaat nooit samen op met vasthangen aan voorkeuren en belangen, en al helemaal niet aan voorkeuren en belangen inzake mensen, want dat houdt je veel te klein en te traag.

Wat nog meer een trefzekere indicatie in ons samenleven is voor het gehalte en de diepte van ons gebedsleven, dat is de dagelijkse bekering en dus de dagelijkse vergeving. Niet of wij een volmaakte, foutloze gemeenschap, of een volmaakt, foutloos gezin zijn, is beslissend, maar onze dagelijkse vergevings- en verzoeningsbereidheid, onze bekwaamheid dagelijks vergeving te vragen én te schenken, uitdrukkelijk of impliciet. Jesus’ eerste woord luidt immers, toen in Galilea, en nu nog steeds, want het is principieel blijvend Zijn eerste woord: bekeer u, keer u om, maak een nieuw begin. Gebrek aan vergevings- en verzoeningsbereidheid, gebrek aan vergevings-  en verzoenings-bekwaamheid duidt erop, dat we vastzitten aan wat gebeurd is, aan het verleden, terwijl het wezenlijke in gebed en evangelie steeds juist nu gebeurt: de steeds frisse liefde van God die nú onvoorwaardelijk, zonder voorwaarden vooraf, wil aankomen, en nu een nieuw begin wil maken. Dat steeds onvoorwaardelijk nieuwe en frisse van Gods liefde komt aan ófwel tegelijk in ons hart en gebed én in ons gemeenschapsleven of ons gezinsleven, of ze komt in beide niet aan.

Vergeving en verzoening is allesbehalve goedpraten of wegmoffelen of ontkennen wat er aan fouts en schuldigs gebeurd is. Maar het foute en schuldige mag ons niet langer voeden of motiveren. Ons voeden en motiveren moesten we ons alleen aan die dagelijks frisse, onvoorwaardelijke liefde van God die nu wil aankomen. En bekering is precies de grondige, dagelijkse keuze om ons vanaf nú daaraan te voeden. Eigenlijk zoals samengebald in de Eucharistie gebeurt. En die voeding laten doorsijpelen en doortrekken diep in ons innerlijk leven en gebedsleven, én wijd in ons concrete leven en samenleven. Er is geen escape in alleen het één of alleen het ander. In het Rijk Gods en in de dingen van God gaan verdiepen en verwijden altijd samen op, of ze gebeuren geen van beide.
Amen.

br. M.

 

Scroll naar boven