Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. SACRAMENTSDAG : B :...

SACRAMENTSDAG : B : Hebr. 9, 11-15; Mc. 14, 12-16. 22-26 : 02-06-2024

Broeders en zusters,

Op Derde Pinksterdag vond in Echternach, Luxemburg, weer de jaarlijkse springprocessie plaats naar het graf van de heilige Willibrord. De deelnemers springen daarbij: drie stappen vooruit, dan twee stappen achteruit, dan weer drie stappen vooruit, dan twee achteruit, alsmaar door. Dat ging voor moderne mensen te lang duren voordat men bij het doel aankwam. Daarom is in de vorige eeuw het Echternacher springen aangepast tot een schuin zijwaarts heen en weer vooruit springen. Maar  de oorspronkelijke vorm drukte krachtiger ons leven uit: ons leven als een springprocessie: een weg, waarop we maar  langzaam vooruit komen, hopelijk drie stappen vooruit, maar zeker twee stappen achteruit, en dat steeds weer. Frustrerend!

Ook dramatisch? Nee! Het feest van vandaag, Sacramentsdag, drukt immers daarenboven uit: of je nu op je levensweg vooruit gaat of achteruit, of het langzaam gaat of snel – de Heer is er steeds bij, Hij gaat steeds met je mee op jouw weg. Die verbondenheid van de Heer met ons, ondanks alles en in alles, en dan ook de verbondenheid van ons met de Heer: dat is het fundament van onze levensweg als geloofsweg. Die verbondenheid wordt in Bijbeltaal het Verbond genoemd. In de evangelielezing van vandaag sprak Jesus over dat Verbond, als Hij bij het Laatste Avondmaal zegt: Dit is mijn Bloed van het Verbond, of anders vertaald: Dit is het Verbond in mijn Bloed, Dit is mijn Bloed als Verbond. Want zó bloedserieus ver wil Jesus gaan om die verbondenheid met ons in álles waar te kunnen maken. Hij geeft Zichzelf geheel weg, tot in de dood, om tot in de dood met ons te kunnen zijn, zodat wij in alles, tot in onze dood, met Hem kunnen zijn. Hij geeft zichzelf weg tot in onze Godverlatenheid, opdat wij zelfs in onze Godverlatenheid met Hem, en dus met God zouden kunnen zijn. Hij levert zich over aan onze dwaalwegen, zodat wij zelfs op onze dwaalwegen Hem kunnen tegenkomen. Hij geeft zich voorbij de dood over aan de nederdaling ter helle, zodat Hij zelfs nog met ons kan zijn, zelfs als wij niet enkel twee stappen achteruit zouden zetten, maar eindeloos veel stappen en om zo te zeggen in de hel vallen. Zó bloedserieus is het Hem om mét ons te kunnen zijn in werkelijk álles.

De lezing uit de Hebreeënbrief noemde dat: de kracht van Christus’ bloed; een voor ons aanvoelen drastische en ongemakkelijke uitdrukking, die echter wel te denken geeft: ja, echt zó letterlijk en figuurlijk bloedserieus is het Hem om mét ons te kunnen zijn in werkelijk álles.

In de eucharistie wordt dat steeds weer tegenwoordig. Daarom ook dragen wij, bij de sacramentsprocessie van Sacramentsdag, juist de eucharistie met ons mee op onze levensweg, die is zoals die is, mee op onze wegen, die zijn zoals ze zijn: om concreet te vieren, dat de Heer in alles mét ons is, en overal mét ons gaat.

Diezelfde lezing uit de Hebreeënbrief, die spreekt over dat van God uit bloedserieuze verbond met ons in Jesus’ bloed, spreekt ook over de uitnodiging die daarin ligt: dat wij niet levend als dood zouden zijn, maar weer zouden gaan léven: dat wij ook van ons uit in alles bloedserieus met Hem zouden gaan leven, dus écht zouden gaan leven.

Je kunt dat om te beginnen zó vormgeven: nooit wanhopen, nooit denken: nu zijn alle deuren dicht, nu is er niets meer, maar in geloof weten: de Heer is erbij, ook nu, en ik kan en mag bij Hem zijn, ook nu. De Hebreeënbrief zegt daarvan: daarmee eer je de levende God.

In alles léven, écht leven, dus in alles bloedserieus met Hem leven en met Hem gaan: daarmee eren we de levende God, die bloedserieus in alles mét ons wil leven en mét ons wil gaan.

Amen.

Br. M.

Scroll naar boven