Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 21 DOOR HET...

ZONDAG 21 DOOR HET JAAR : A : Jes. 22, 19-23 & Mt. 16, 13-20 : 27-08-2023

Broeders en zusters,

Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? Die vraag stelt Jesus aan zijn leerlingen, en ook aan ons. Een lastige vraag. Je kunt die vraag ontwijken. Of een beleefd formeel standaardantwoord geven, waarachter je je kunt verschuilen. Of die vraag stilletjes veranderen, en zeggen dat je zijn uitspraken heel inspirerend vindt, of dat Jesus in de geschiedenis veel heeft losgemaakt. Ja, blijkbaar is die vraag Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? lastig. Waarom?

Zou het hierom kunnen zijn: als je, zoals Petrus, het vólle antwoord geeft, het antwoord: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God, dan wordt God in Jesus wel heel concreet! En moet je eraan geloven! Dan is er geen ontwijken meer aan! Als God in Jesus werkelijk extreem concreet wordt, dan moet je leven onontkoombaar óm. Zo lang je ‘ideeën’ of ‘voorstellingen’ over God hebt, of zolang je zelf overal levensbeschouwelijke waarden verzamelt die jou ‘aanspreken’ en daarbij ook ‘de nodige’ inspiratie haalt uit het evangelie, of zolang je je wel goed voelt bij een zekere, abusievelijk met verhevenheid omgeven, religieuze vaagheid – zolang ben je eigenlijk nog zelf aan de regie, nog zelf aan het kiezen, nog zelf de maat. Maar als je erkent dat in Jesus God echt extreem concreet wordt, dan verlies je prompt de regie, dan is Zijn weg dé weg die nog echt overblijft om te gaan, dan is het enig zinnige dat overblijft: je in je denken en doen en laten aanpassen, en je concreet conformeren aan Hem. Dat concrete van Jesus: zó is God, dát is Zijn weg, zó handelt Hij, zó en niet anders – dat concrete is als een rots. Dan moet je je aanpassen, – en in dat geval sta je zo rotsvast als alleen God kan geven. Óf je past je niet aan – en in dat geval wordt die rots een steen des aanstoots, een struikelblok: je loopt om, of je struikelt en strompelt verder met je eigen meer of minder spirituele voorkeuren en wensen en dromen…

Te staan, te leven in dat brandend concrete van God in Jesus, dat is moeilijk lang vol te houden.

Té moeilijk, té zwaar voor Petrus, die als eerste wel het volle antwoord gaf, maar ook al heel gauw weer terugvalt. Té moeilijk, té zwaar voor alle vurige gelovigen sindsdien en dus zeker voor ons. Uit een soort milde tegemoetkomendheid heeft Jesus daarom Petrus tot sleutelbewaarder gemaakt en daarmee de Kerk, met Petrus’ opvolger, de paus, voorop, tot sleutelbewaarder gemaakt. De eerste lezing, uit het boek Jesaja, kan ons helpen om dat beter te begrijpen. Daar hoorden we hoe aan een zekere Shebna de sleutel van het koninklijk paleis was toevertrouwd met de opdracht om als een vader te zijn voor de inwoners van de Koningsstad en de voorraden van het paleis in het voordeel van alle inwoners te beheren. Omdat Shebna zijn volmacht heeft misbruikt, wordt de sleutel nu aan iemand anders toevertrouwd. Als Jesus in het evangelie Petrus tot sleuteldrager maakt, wordt daarmee onder andere bedoeld, dat Petrus, en met hem de kerk met de paus voorop, de taak krijgen de schatten van het evangelie te ontsluiten en uit te delen, één voor één, mondjes-maat, al naargelang de situatie, zodat het brandend en schokkend concrete van God in Jesus ons niet té massief, té veel zou worden, en ons onverhoopt toch weer zou afstoten. De kerk dus als uitdeler, die bij alle uit te delen mateloosheid van Gods concrete liefde in Christus toch rekening houdt met de menselijke maat, zodat we niet verpletterd worden, of verzengd, of moedeloos. Ongeveer zoals bij de eucharistie: brandend en schokkend concreet én verhuld tegelijk.

Van ons wordt verwacht dat ons antwoord (ons antwoord in woord en gedachte, in doen en laten, in woordeloos zwijgen en in diepste zijn), – van ons wordt verwacht dat ons antwoord (verdeeld in partjes en stapjes, mondjesmaat), – van ons wordt verwacht dat ons antwoord wel steeds concreter wordt. Concreet voor concreet!

Amen.

 

Scroll naar boven