Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ZONDAG 33 DOOR HET...

ZONDAG 33 DOOR HET JAAR: C: Lc. 21,5 – 19: 13 NOVEMBER 2022

Broeders en zusters,

Jezus geeft ons in het evangelie een vooruitblik op de wereldgeschiedenis die na Hem komt. Na Hem laten we onze jaartelling ook pas beginnen: we zijn pas gaan tellen vanaf Zijn geboorte, en dan komen we nu uit op het jaar 2022. We spreken tegenwoordig wel vaker over “aan de goede- of aan de slechte kant van de geschiedenis staan”. Bedoeld wordt dan dat er mensen zijn die slecht, of zelfs verdorven gedrag vertonen. Die staan dan natuurlijk aan de foute kant. Het criterium is dan vaak – vanuit Westers perspectief – de oorlog in Oekraïne. De man die er vrijwillig in slaagt alsmaar verder in de fuik te zwemmen en zichzelf zo alsmaar verder in het nauw te drijven, staat aan de verkeerde kant, zoveel is duidelijk. Aan de andere kant van de geschiedenis, de goede kant, bevindt zich dan Volodimir Zelenski, de leider van het aangevallen land. Die is uit hetzelfde hout gesneden – zo wordt dan beweerd – als indertijd Winston Churchill en geen type om te vluchten naar het buitenland.

Jezus noemt veel onheil op dat zich zal gaan voltrekken. “Er zal strijd zijn van volk tegen volk”, zo zegt Hij, maar zelf voert Hij een andere strijd en weet Hij dat de Enige die het echt toe komt te oordelen over de mensen en de geschiedenis Zijn God en Vader is. Ons maant Hij niet te oordelen: “Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt”. Het zal al die arme slachtoffers van agressie – althans de gelovigen onder hen – misschien al helpen zich te realiseren dat hun oordeel maar een voorlopig oordeel is, en dat ze het echte oordeel – wie aan welke kant van de geschiedenis staat – met een gerust hart aan God kunnen overlaten.

Jezus voert ondertussen die andere strijd. Het is Zijn eigen geschiedenis die zich eens in de tijd, historisch, maar ook voorgoed en definitief, met die van de mensen en de wereld verbonden heeft. In al wat menselijk en voorlopig is heeft God zich in Zijn Zoon toegang verschaft; er staat voor God sinds Zijn Zoon mens werd een deur open in de wereld om zich al wat menselijk is toe te eigenen. Aan al het menselijke falen en tekortschieten te beantwoorden met de unieke alleen aan God eigen overvloed aan gerechtigheid die Hij in Jezus vindt. De geschiedenis is vervult, zo weten christenen.

En dan is er natuurlijk ook nog onze eigen persoonlijke geschiedenis. We gaan onze weg, met vallen en opstaan, en hebben allemaal onze eigen accenten en voorkeuren. Misschien lopen we ergens warm voor of is het ons allemaal meer om het even. Jezus zei zojuist: “Het zal voor u uitlopen op een getuigenis”. Een getuigenis voor Hém uiteraard. “Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam”, zei Hij ook nog. De vraag laat zich dan stellen wie zulk een getuigenis ook werkelijk gééft; wie gééft een getuigenis van Jezus? Mensen die zich neerzetten in de kerk- en koorbanken? Mensen die te midden van onheil voor anderen in de bres springen? Denken we maar eens aan mensen die voor het Rode Kruis werken en gewonden verzorgen? De vraag aan welke kant van de geschiedenis wij zelf ons bevinden kan beantwoordt worden met een tegenvraag: hoe onttrokken zijn wij aan onszelf? In hoeverre geven wij onszelf weg aan anderen? Aan God en aan mensen?

Een laatste vraag zou dan worden: HOE komen wij ertoe onttrokken te zijn aan onszelf? Is die vraag niet een vraag naar het zwaartepunt in ons leven? Welk accent leggen wij? Leven wij vooral voor onszelf? Is ons denken en voelen, ons willen en streven vooral vlak – oppervlakkig? Hoe belangrijk is dan wel niet die ene keuze: op wie of wat focus ik mij in mijn leven? En hoe vrijblijvend of verplichtend verhoudt ik mij tot die keuze??

Steeds opnieuw maken wij keuzes; telkens weer moeten eenmaal gemaakte keuzes wáár gemaakt worden. Wij schrijven zelf geschiedenis en kunnen zoeken naar wat de geschiedenis trotseert; wat alle tijden door zal standhouden. Dat zal geen tempel of kathedraal zijn: “Geen steen zal op de andere gelaten worden”. Wél houdt Hij stand die zei: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen” (Joh. 2,19).
Amen.

Br. J.

 

Scroll naar boven