Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Startseite
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. 32e ZONDAG DOOR HET...

32e ZONDAG DOOR HET JAAR: A: MT. 25,1-13: 12 NOVEMBER 2023

Broeders en zusters,

Het is de tijd van de vallende bladeren. Wie nu buiten loopt, schrijdt over een bladertapijt. Sommige afgerukt door de najaarsstorm, andere gewoon afgevallen omdat het de tijd ervoor is. In deze begindagen van november gedenken we de overledenen. Sommigen plots uit het leven weggerukt, in delen van onze wereld door bruut oorlogsgeweld, anderen langzaam uitgedoofd: het was hun tijd. Het is heilzaam, vergankelijkheid en dood voor ogen te houden.  Heel duidelijk zie je dat bij mensen die letterlijk doodziek zijn geweest, of zwaar verongelukt, en wier leven voor de dood is weggesleept. Sindsdien, zo getuigen die mensen, is veel voor hen betrekkelijk geworden. Wat vroeger zo belangrijk leek en waar ze zich vreselijk druk om maakten, verliest aan werkelijkheid en aantrekkingskracht. Door oog in oog te staan met de dood, valt er een oordeel over je leven, en láát je een oordeel vellen over je leven: wat is van blijvende waarde in je leven en wat waardeloos, wat waarheid en wat leugen, wat werkelijkheid en wat schijn? Door oog in oog te gaan staan met de dood, krijg je al voor een stukje deel aan Gods oordeel over je leven.

Het evangelie vandaag ging over waarheid en schijn: schone schijn waarmee we anderen én onszelf inpakken. Jesus hekelde de Farizeeën – en in elke mens schuilt wel een farizeeër. Hoe veel deden zij niet, en hoe veel doen ook wij niet, om de schone schijn op te houden. Iets willen voorstellen in de ogen van anderen. Of, vaak nóg dieper: iets willen voorstellen in eigen ogen. We zijn bang voor onze eigen schamelheid en gewoonheid. We vluchten liever in dromen en illusies.  Maar dan vluchten we voor de werkelijkheid, en laten we ons inpakken in schone schijn en gebakken lucht. Een sterk bewustzijn van de aardse vergankelijkheid, ons oog in oog plaatsend met onze zekere dood, kan de stoot geven ons eerlijk af te vragen: ‘waar ben ik eigenlijk mee bezig?’, – en kan ons al een stukje deel geven aan Gods oordeel over ons leven.

Gods oordeel over ons leven: dat klinkt zo dreigend, maar ís zo bevrijdend. We worden terug-gebracht tot op het wezenlijke. En wat daarbuiten valt en dus ten diepste onwerkelijk is, wordt weggesnoeid en valt weg – Goddank. De eenvoudige waarheid over mijn leven is ten laatste altijd boeiender dan alle dromen en illusies tezamen, en de eenvoudige werkelijkheid van mijn leven is altijd rijker dan alle schone schijn bij elkaar. Dat werkt Jesus in het evangelie vandaag met een voorbeeld prachtig uit. Jesus stelt, dat we niet elkaars heer of meester zijn, niet elkaars meerdere of mindere: we zijn allen broeders en zusters, we staan – hoe onderscheiden we ook zijn – fundamenteel náást elkaar, we trekken samen op. En alle pogen méér en hóger te zijn of te lijken dan anderen is daarom van begin tot eind schijn en leeg. Zeker een christen zou dat moeten beseffen. Gij hebt maar één Vader, de hemelse, zegt Jesus, en gij hebt maar één Meester, één Leraar, de Christus. Het evangelie vandaag voegt toe: daar worden we nederig van. Nederig: dat is: teruggebracht tot Gods oordeel, teruggebracht tot de eenvoudige werkelijkheid van ons leven, en daar op onze plaats gezet: wij mensen zijn állen kinderen van één hemelse Vader, en dus broeders en zusters, naast elkaar en met elkaar, en niets anders. 

Maar wat is die werkelijkheid rijk! Kinderen van de hemelse Vader! Dus broeders en zusters naast elkaar, met elkaar, dus samen op! Om elkaar te helpen vooruit te komen op de weg van het leven en dus goed te kunnen sterven. Om elkaar vast te houden als het moeilijk gaat en op te vangen als iemand dreigt te vallen. Om elkaar te inspireren en te bemoedigen. Als we ons, wég van alle schijn, nederig laten terugbrengen tot die eenvoudige maar rijke werkelijkheid, zullen we gewaarworden dat juist daar, in die eenvoudige werkelijkheid, een geheimvolle gestalte met ons meetrekt: de gestalte van Christus, onze enige Meester en Leraar. 
Amen. 

br. M.

 

Nach oben scrollen