Abdij Lilbosch – Echt
Cisterciënsermonniken

  1. Startseite
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. 33e ZONDAG : JAAR...

33e ZONDAG : JAAR A : 2023 : Mt. 25, 14-30

Het evangelie over de talenten dat we zojuist hoorden wordt heel vaak gekozen bij vieringen ter gelegenheid van iemand die afscheid neemt, soms ook bij uitvaarten, van iemand die in zijn leven volop zijn begaafdheden heeft gekoppeld aan werkzaamheid. Het lijkt voor de hand te liggen dat de parabel van de talenten daarover gaat. Maar bij nader toezien is dat minder vanzelfsprekend. Het verkeerd begrijpen van bijbel teksten kan hele vreemde gevolgen hebben. Bijvoorbeeld bij deze parabel. De interpretatie  dat het hier gaat over het goed gebruik maken van je natuurlijke begaafdheden, is zo algemeen dat het woord talent  de betekenis aangenomen heeft van begaafdheid en een synoniem geworden is voor aanleg. Maar als we nog eens goed luisteren naar wat Jezus zegt wordt het ons wel duidelijk. Jezus zegt dat de heer des huizes zijn bezit   toevertrouwde aan zijn knechten. ‘ieder al naar gelang zijn bekwaamheid’.  Jezus spreekt in deze parabel over het Rijk der hemelen. Het is moeilijk voor te stellen dat het criterium voor het binnengaan in het Rijk der hemelen het goed gebruik maken is van je natuurlijke begaafdheden, hoe prijzenswaardig dat ook is.  Wat moeten dan de minderbegaafden? Neemt Jezus het niet steeds voor hen en zou Hij dan nu voor hen juist zo veeleisend zijn?

Talenten zijn in Jezus’ tijd heel concreet en reëel geldstukken. Eén talent had de waarde van ongeveer vijfentwintig kilo zilver of goud.  Het gaat hier niet over wat kleingeld dat je meeneemt. De heer des huizes gaf aan zijn knechten om het met andere woorden te zeggen zijn hele  bezit aan kapitaal. Als het in deze parabel gaat niet over natuurlijke begaafdheden dan uiteindelijk ook niet over geldwant wat heeft dat te maken met het Rijk der hemelen.

De heer des huizes heeft voor de duur van zijn buitenlandse reis zijn vermogen toevertrouwd aan zijn personeel. Uiteraard wordt het niet hun bezit. Zij moeten het beheren en terugbezorgen bij zijn terugkomst. De kern van het evangelie speelt zich af rondom de derde knecht. Als hij aan de beurt is komt het ogenblik van de verrassing. Misschien is hij wel de verstandigste: hij geeft terug wat hij gekregen heeft. Is niet gaan speculeren met andermans geld, is het niet kwijt geraakt. De man heeft geen enkel risico genomen omdat hij wist dat zijn heer een lastige man was. En juist hij vliegt eruit. Nu staat er in de grondtekst niet zozeer dat hij lui was maar eigenlijk dat hij besluiteloos was, n aarzelaar, hij komt nooit tot handelen. Hij is bang, hij heeft géén vertrouwen in zijn heer. En dus maar liever niets onderneemt. Maar zo zit het leven en ook ons leven niet elkaar. Leven is altijd proberen en riskeren…en ons leven is niet bedoeld om ons zelf uit de wind te houden: zeker niet als gelovigen. En daar gaat het evangelie over,

De talenten waarover het evangelie spreekt zijn de goederen van het Rijk der hemelen: wat ze zijn en wat je ermee doen moet: opdat ze zouden renderen. In ieder geval geen zaken die je mag ingraven, die je niet moet oppotten op een veilige plek. We worden opgeroepen te woekeren met de goederen van de van het rijk der hemelen. En welke zijn die goederen dan wel?

Bijna op elke bladzijde van het evangelie komen we ze tegen. Het zijn onze menselijke handelingen; ons doen en laten in verband met onze broederliefde en dienstbaarheid, met solidariteit en bekommernis, met barmhartigheid en vrede. Heeft alles te maken met onze medemens, op de eerste plaats de kleine en hulpbehoevende: alles wat je voor hen doet en met hen deelt.

In een van de kranten werd deze week aangehaald dat hoe meer artikelen over de ellende in de wereld, de oorlogen of natuurrampen gaan des te meer mensen zich ervoor afsluiten. Het is te veel, te vaak. Je wordt moedeloos en hopeloos want we kunnen het allemaal niet oplossen. Te veel mensen in onze samenleving voelen zich niet gezien en haken af. En toch…a’anleg, bepaalde begaafdheden en kwaliteiten zijn geen talenten in de evangelische zin van het woord maar kunnen het wel worden of er mee versmelten als bijvoorbeeld een kunstenaar of muzikant niet enkel voor eigen imago ermee woekert maar in dienst van de mensen; en dat geldt voor alle begaafdheden: niet voor alles ‘n vergoeding vragen als je diensten aanbiedt. Nog altijd komen in ons land de meeste vrijwilligers uit kerkelijke kringen en dat zegt toch wel wat over het begrijpen waar het in het evangelie over gaat.

De evangelische talenten van goedheid en zachtheid en geduld, worden aan ieder naar eigen bekwaamheid toevertrouwd. Dat wil zeggen dat van iedereen het onderste uit de kan wordt verwacht en tegelijk dat niet meer wordt verwacht dan waartoe je in staat bent. Daarom is het evangelische rendement ook radicaal: alles of niets en dat geldt voor iedereen ongeacht. Honderd procent voor wie schenkt en honderd procent voor wie ontvangt.  En honderd procent voor de Schepper die ons het leven schonk.
Amen

Br. R.


Nach oben scrollen